Elias - the making of ... 2

Waarover spraken zij, die drie daar in Den Haag?
Wat wilde de VOV-delegatie van Marc Pantus?
Martin vertelt hieronder het vervolg.

Om enigszins duidelijk te maken wat ons bewoog om naar Den Haag te gaan, moeten we terug naar onze uitvoering van de Matthäus-Passion vorig jaar (op 21 maart 2015).
Wij hadden ons eigen koor toen aangevuld met ruim 60 gastzangers. Ogenschijnlijk een heel grote groep, maar vervolgens hadden we de twee koren tegenover elkaar opgesteld. Het gaf meteen in het openingskoor Kommt ihrTöchter een sterke dynamiek. Koor 1 zingt/vertelt wat er gaat gebeuren. Koor 2 zingt/vertelt dat ze het niet begrijpt en stelt vragen. Zo ging dat heen en weer. En zo bleef dat ook. Het leek of het orkest in een soort arena zat met aan alle kanten publiek… 
In onze MP heeft de bas die Jezus zingt een eigen plek, net zoals de evangelist die op de kansel staat. Dat geeft een zeker dramatisch effect. Jezus zit en staat daar helemaal alleen.
En de evangelist gebruikt voor zijn expressie de ambiance van de mooie hoge preekstoel. Maar de overige solisten komen meestal niet verder dan opstaan, zingen en zitten gaan.  Natuurlijk, het gaat om de muziek, de prachtige recitatieven en aria’s. Maar allengs in het eerste deel begon het te wringen. Want achter het orkest zaten nog eens ruim 150 mensen te luisteren. En hoe kun je die het lijdensverhaal mee laten beleven als de solisten met hun rug naar je toe staan te zingen?

In het tweede deel doorbraken de solisten, gestimuleerd door de dirigent, hun statische positie. Zij zochten zelf, en dus niet geregisseerd, een plaats op in de ‘arena’ en dat leidde tot onverwacht mooie en boeiende momenten. Met heel eenvoudige middelen was er kennelijk iets bijzonders toegevoegd aan onze Matthäus-Passion. De reacties vanuit koor en publiek én van de solisten waren zeer lovend.

Dit alles inspireerde ons tot het stellen van de vraag aan Marc Pantus:
Hoe kunnen we van de uitvoering van de Elias iets bijzonders maken; een onvergetelijke muzikale gebeurtenis én een publiekstrekker.
Hoe kunnen we het publiek zo nauw mogelijk betrekken bij het muzikale verhaal?

Daarbij geldt dat we het oratorium een oratorium laten, en er dus geen opera van maken. Wel zouden we gebruik kunnen maken van de dramatische momenten in de Elias, en deze met beperkte middelen versterken. Dialogen ook echte dialogen laten zijn. Wanhoopskreten ook zo laten zien en horen.
En verder: de solisten gewoon in concert-tenue, dus geen verkleedpartij. Idem koor en dirigent. En ook geen decors, maar wel de suggestie opwekken dat er bijzondere plaatsen van handeling zijn.

Dat hadden Pim en ik in ons achterhoofd toen Marc Pantus bij ons in Den Haag aan tafel kwam zitten. Wordt vervolgd.

Sint Laurens, 18 januari 2016