Elias - the making of ... 16

Een Amsterdamse Elias (slot)

Nog één keer keert Martin terug naar die indrukwekkende avond in de Westerkerk.
In dit journaal staat hij stil bij de solisten en hun rolopvatting. De vraag is: ‘Kun je de Elias uitvoeren zonder het drama op welke wijze dan ook zichtbaar te maken?’

Voor de uitvoering van de Elias is de Westerkerk zichzelf gebleven. Onder het ooster-balkon is een podium voor het koor gebouwd. Het orkest zit ‘op de grond’, en voor de solisten zijn er twee lage blokken neergezet, zodat zij in ieder geval vanuit het publiek goed zichtbaar zijn. Heel traditioneel zitten de sopraan en de alt aan de linkerkant van de dirigent, en de tenor en bariton aan zijn rechterkant. Verder is er geen opsmuk.  Als het in de loop van de avond buiten donker wordt, gaat simpel de verlichting in die hoek van de kerk aan. Voor het publiek wordt het tegelijkertijd steeds moeilijker om in het tekstboekje mee te kunnen lezen.
De Elias opent met de profetie van Elia: somber en dreigend, zoals al eerder beschreven in journaal nr. 4. Je ziet Henk Neven al vanaf deze eerste noten in de huid van Elia kruipen. Daarna verliest hij deze status weer en moet een flink tijdje wachten voor hij opnieuw aan de bak mag. Dat is in de ‘scene’  met de weduwe, die Elia als man Gods om hulp vraagt. Haar zoon, het enige dat ze heeft, dreigt haar ontnomen te worden. De sopraan die dit in een recitatief zingt richt zich daarbij ook daadwerkelijk tot Elia. En Elia wendt zich in zijn antwoord weer tot de sopraan. Een beetje vreemd is het dan dat de dirigent tussen hen in staat, waardoor zij elkaar eigenlijk niet in de ogen kunnen kijken. Ze doen dus alsof…  Een theatraal moment waar van alles aan mankeert, maar dat je wel vaker op een podium ziet.
Aan het slot van het eerste deel, als het vuur van God op het offer van Elia is neergeslagen, is de droogte waaronder het volk leidt nog altijd niet voorbij. Elia verzinkt dan in gebed en stuurt een jongen de berg op om te kijken of er al regen in aantocht is. Vlak voor deze ‘scene’ begint zie ik de sopraan van haar bok wegsluipen. Ah ha, denk ik, nu gaan we er toch een drama van maken. En ja, daar verschijnt de sopraan op het balkon, boven het koor, zover mogelijk van Elia en publiek, suggererend dat ze op een berg staat. Vanuit die positie beantwoordt zij tot drie keer toe de vraag van Elia.

Mijn vraag is: waarom wel met de jongen vanaf het balkon, maar niet met de engel die Elia eerder naar de beek Crith heeft gestuurd. Of waarom komt de engel met haar boodschap niet daadwerkelijk naar Elia toe?
Zie daar de dilemma’s die opgeroepen worden als je er aan toegeeft om van het verhaal het begin van een echt drama te maken.
Voor ons een reden om met beperkte middelen toch dit soort momenten theatraal te versterken. Wij willen dat enkel met licht en belichting doen.

Ten slotte.
De Elias kent twee hoofdrolspelers: Elia én het koor. Zij vullen samen bijna de gehele avond.
Voor het koor heb ik al uiteengezet dat het een krachttoer is. De uitvoering in de Westerkerk maakt duidelijk dat de rol van Elia ook een enorme ‘tour de force’ is. Tot aan zijn hemelvaart moet Elia, hier in de persoon van Henk Neven, alles uit de kast halen en zichzelf helemaal geven. Hij deed dat op een zeer indrukwekkende en overtuigende wijze en dat leverde hem aan het slot een welverdiende omhelzing van de dirigent op.

 

Sint Laurens, 17 juni 2016